17 februari 2015
Deze nieuwe richtlijn heeft voor een hele hoop ophef en kritiek gezorgd. Immers in sommige gevallen hoeft de niet dagelijks verzorgende ouder dan geen financiële bijdrage te betalen voor zijn of haar kind terwijl daarvoor wel voldoende middelen aanwezig zijn. Kijkend naar de uitspraak van 9 januari 2015 kan men zeggen dat de rechtbank Den Haag deze kritiek op de aanbevelingen deelt want zij wijkt daarvan welbewust af.
De aanbeveling
De kosten die gemaakt worden voor kinderen worden berekend op basis van het inkomen dat beschikbaar was voordat de ouders uit elkaar gingen en het bijbehorende tabelbedrag. Sinds 2013 wordt het kind gebonden budget, volgens de aanbevelingen, op deze kosten in mindering gebracht, wat overblijft is het deel waarin de ouders van de kinderen naar rato van hun draagkracht moeten voorzien.
Sinds 1 januari 2015 is de wet hervorming kindregelingen van kracht, die ook invloed kan hebben op de te betalen of ontvangen onderhoudsbijdragen voor kinderen. Hierover schreef ik in december al eenblog. Sindsdien is de fiscale aftrek voor kinderalimentatie afgeschaft (dat kan zo’n 40 a 50 euro per kind per maand schelen) en komen alleenstaande ouders die in aanmerking komen voor een kindgebonden budget ook in aanmerking voor een verhoging van dit kindgebonden budget met maximaal € 3.050,00 (voor 2015). Deze verhoging wordt ‘de alleenstaande ouderkop’ genoemd.
De expertgroep beveelt aan om het totale kindgebonden budget in mindering te doen strekken op het gevonden tabelbedrag. Dit kan er in een aantal gevallen toe leiden dat er geen behoefte meer resteert waarin de ouders moeten voorzien. In een dergelijk geval is er dus geen aanleiding voor het opleggen van een onderhoudsbijdrage.
De uitspraak
Zoals gezegd, blijkbaar is ook de rechtbank Den Haag van mening dat de nieuwe richtlijnen niet (in alle gevallen) tot een redelijke uitkomst leiden en wijkt zij in de uitspraak van 9 januari 2015 bewust van de aanbevelingen af.
“De rechtbank acht dit niet redelijk en in strijd met het wettelijk uitgangspunt dat ouders gehouden zijn tot het verstrekken van levensonderhoud aan hun kinderen (voor zover hun draagkracht dit toelaat). Maatschappelijk gezien vindt de rechtbank het niet aanvaardbaar dat in de behoefte van een kind volledig zou worden voorzien uit gemeenschapsmiddelen, terwijl er bij de niet primair verzorgende ouder wel draagkracht is om een bijdrage aan het levensonderhoud van zijn of haar kind te leveren; de rechtbank is van oordeel dat de huidige regelgeving ook niet tot een dergelijke uitleg dwingt, nu de alleenstaande-ouderkop bedoeld lijkt te zijn als een inkomenspolitieke maatregel, vergelijkbaar met de alleenstaande-ouderkorting, een heffingskorting die tot 2014 bestond en niet op de behoefte van het kind in aftrek werd gebracht. Om die reden wijkt de rechtbank af van het advies van de Expertgroep Alimentatienormen op dit punt en handhaaft zij de vastgestelde door de man te betalen bijdrage van € 25,– ook na 1 januari 2015.”
Juridische Tip
Hoe de jurisprudentie zich verder zal ontwikkelen moet worden afgewacht. De eerste uitspraak waarbij van de richtlijnen wordt afgeweken heeft in ieder geval niet lang op zich laten wachten. Indien u vermoedt dat de nieuwe regelgeving gevolgen heeft voor de door u te betalen of te ontvangen onderhoudsbijdragen, neem dan contact op en laat u informeren.
Anneloes van Tuijn