Coronarechtspraak V: Ontslag op staande voet vs. grondrechten
Een Curaçaose werkneemster weigerde zich te laten vaccineren, waarop de werkgever haar op staande voet ontsloeg. De werkneemster verzoekt vervolgens de rechter dit ontslag te vernietigen, welk verzoek wordt ingewilligd. De werkgever verzoekt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst vanwege een verstoorde arbeidsverhouding. Deze uitspraak van het gerecht op Curaçao vormt een interessante aanvulling op eerdere coronarechtspraak.
De casus
De werkneemster in deze zaak was sinds september 2016 werkzaam in het World Trade Centre op Curaçao als administratief medewerkster. Op haar werkplek waren geen ramen aanwezig of andere ventilatiesystemen. Het was een kleine werkplek waar zij met drie andere collega’s moest werken. Werkneemster weigerde zich te laten vaccineren, waarop de werkgever haar op staande voet ontsloeg. Het gerecht op Curaçao heeft zich vervolgens over deze casus gebogen en heeft geleidt tot een interessante toevoeging aan de coronarechtspraak.
De procedure
Dat er geen vaccinatieplicht bestaat is inmiddels wel bekend, maar de vraag is wat voor consequenties dat voor een werknemer kan hebben. Vaccinatie is een vrije keuze en het verplicht stellen daarvan kruist het recht op onaantastbaarheid van het menselijk lichaam (art. 11 Grondwet) en het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (art. 19 Grondwet). De werkgever zou vaccinatie indirect verplichten, als het niet laten vaccineren leidt tot ontslag. De inbreuk die hiermee op de grondrechten van werkneemster wordt gemaakt, vormt voor de rechter de doorslag. De werkgever heeft weliswaar een plicht tot het zoveel mogelijk beschermen van zijn werknemers tegen het risico op COVID-19, maar dit rechtvaardigt geen ontslag op staande voet. Het blootstellingsrisico zou in dit geval gering zijn geweest. De werkgever had een minder vergaande maatregel kunnen treffen, zoals het laten dragen van een mondkapje of preventief laten testen.
Het ontslag op staande voet werd dus niet rechtsgeldig geacht. Gezien de verhouding tussen werkgever en werknemer inmiddels tot een nulpunt is gedaald, is de arbeidsovereenkomst ontbonden op grond van een verstoorde arbeidsverhouding. Aan de werkneemster is een vergoeding toegekend.
Uit deze uitspraak kan niet opgemaakt worden, dat een ontslag op grond van een vaccinatieweigering altijd onmogelijk is. Een ontslag op staande voet zou ik niet adviseren, maar een ontbindingsverzoek op grond van een verstoorde arbeidsrelatie, die ontstaan is na zo’n situatie (afhankelijk van achterliggende feiten en omstandigheden) is zeker wel haalbaar. Zo is te zien dat coronarechtspraak zich steeds verder ontwikkelt.
mr. Hanneke van Haarlem Van Zinnicq Bergmann Advocaten
Advocaat arbeidsrecht ’s-Hertogenbosch
RECENTE BLOGS
Wat als de beloofde actieradius van een elektrische auto tegenvalt?
Tips voor werkgevers en werknemers die te maken hebben met een faillissement
De mondelinge arbeidsovereenkomst: wat kan er misgaan?
Overgang van onderneming: wat betekent het en wat zijn de rechten en plichten voor werkgever en werknemer?
Ontruiming woonruimte: huurachterstand
CATEGORIEËN
Algemeen juridischArbeidsrecht
Contractenrecht
Overig juridisch
Personen en familierecht
Procesrecht