Navigatie

 

Van de gemeenschap van goederen naar de beperkte gemeenschap

Huwelijken die op of na 1 januari 2018 zijn gesloten, kennen niet langer het basisstelsel van de wettelijke gemeenschap van goederen maar de beperkte gemeenschap van goederen, indien geen sprake is van huwelijkse voorwaarden. Dit geldt ook voor geregistreerde partners.

Hierdoor zal in beginsel alleen het vermogen dat tijdens het huwelijk wordt opgebouwd in de gemeenschap vallen. Het (niet-gezamenlijk) vermogen van voor het huwelijk, giften en erfenissen vallen niet meer in de huwelijksgemeenschap en blijven privévermogen van de echtgenoten. Er zijn dus drie verschillende vermogens in het nieuwe systeem. Het privévermogen van de een het privévermogen van de ander en de beperkte gemeenschap van goederen.

De wijziging van het huwelijksvermogensregime die (in vier tranches) heeft plaatsgevonden, had verschillende redenen. Het uitgangspunt van de algehele gemeenschap van goederen waarbij voorhuwelijks vermogen, erfenissen en giften (behoudens uitsluitingsclausule) maar ook schulden gemeenschappelijk werden, werd door velen als onrechtvaardig gezien en sloot steeds minder aan bij de huidige maatschappelijke opvattingen, bij de complexere gezinssamenstellingen en bij de wetgeving in de rest van Europa.

Het nieuwe huwelijksvermogensrecht wijkt af van de algehele gemeenschap van goederen doordat voorhuwelijkse goederen en schulden en hetgeen wordt verkregen krachtens erfopvolging (en enkele andere zaken) buiten de gemeenschap vallen en tot het privévermogen van de echtgenoten blijft behoren.

Wat valt dan wel binnen de beperkte gemeenschap? Uit artikel 1:94 BW blijkt dat tussen de echtgenoten bij de voltrekking van het huwelijk van rechtswege een gemeenschap van goederen ontstaat en dat daartoe behoort: goederen die al voor het huwelijk gezamenlijk eigendom waren (als zij bijvoorbeeld voor het huwelijk samen een woning hebben gekocht) en goederen die vanaf de aanvang van het huwelijk zijn verkregen. Goederen die daarvan uitgezonderd worden, zijn die uit erfenis (bij versterf), making, lastbevoordeling of gift zijn verkregen, pensioenrechten (In de zin van de WVPS), nabestaandenpensioen en rechten op het vestigen van vruchtgebruik.

Ten aanzien van de schulden geldt dat tot de gemeenschap behoren: alle voorhuwelijkse gemeenschappelijke schulden en tijdens het huwelijk ontstane schulden van ieder van de echtgenoten. Schulden die daarvan uitgezonderd worden, zijn schulden die privé goederen betreffen, schulden die tot een nalatenschap behoren waartoe één echtgenoot gerechtigd is en schulden die zijn ontstaan uit door één van de echtgenoten gedane giften, gemaakte bedingen en aangegane omzettingen (ex artikel 4:126).

Daarbij merk ik op dat giften tussen echtgenoten onderling wel in de beperkte gemeenschap vallen. Ten aanzien van de erfenissen en giften merk ik op dat erfenissen en giften wel in de gemeenschap vallen als dit uitdrukkelijk bij de uiterste wilsbeschikking of bij de gift is bepaald (de zogenaamde insluitingsclausule, die van regelend recht is en waarvan bij overeenkomst van afgeweken kan worden).

De bepalingen die  zien op ondernemers laat ik in deze blog nog buiten beschouwing.

Opletten geblazen

De uitsluitingsclausule (in testament of bij een gift en die van dwingend recht is) werd onder het oude huwelijksvermogensrecht veel gebruikt en kan nog steeds van belang zijn. Als echtgenoten bijvoorbeeld in hun huwelijkse voorwaarden een finaal verrekenbeding overeen komen of aangaan die een algehele gemeenschap van goederen inhouden!

Als de echtgenoten voor hun huwelijk een woning hebben gekocht en daarvan gezamenlijk eigenaar zijn dan valt deze woning in de beperkte gemeenschap. Bij scheiding dient de huwelijksgemeenschap conform artikel 1:100 BW bij helften te worden gedeeld. Niets aan de hand als partijen voor gelijke delen eigenaar waren van de woning maar men moet zich realiseren dat wanneer de eigendomsverhoudingen bij de koop niet gelijk waren de echtgenoten door het huwelijk ineens wel ieder voor de helft gerechtigd tot de woning worden. Wil men dit niet dan moeten zij huwelijkse voorwaarden laten opmaken.

Ook als een van de echtgenoten voor het huwelijk meer heeft geïnvesteerd in de gezamenlijke woning dan de ander heeft de beperkte gemeenschap gevolgen die voor een (on)aangename verassing kunnen zorgen. De echtgenoot die meer heeft geïnvesteerd, heeft in beginsel een vordering op de ander, die op zijn beurt dus een schuld heeft. Wanneer deze mensen trouwen vallen de woning en de schuld, die dus is aangegaan om (een onverdeeld aandeel in) de gemeenschappelijke woning te verwerven, in de beperkte gemeenschap en de vordering niet. De echtgenoot die voor het huwelijk meer heeft ingebracht doet er dus goed aan huwelijkse voorwaarden te laten opmaken.

Juridische tip

Om de drie vermogens die in het nieuwe systeem ontstaan uit elkaar te houden is het, al is dat niet verplicht, sterk aan te bevelen een goede administratie bij te houden. Wanneer niet duidelijk is tot welk vermogen een vermogensbestanddeel behoort en partijen kunnen het daar ook niet over eens worden, geldt het bewijsvermoeden en wordt het vermogensbestanddeel als gemeenschappelijk gezien (ex artikel 1:94 BW).

Voorts is het raadzaam al voor het sluiten van het huwelijk na te (laten) gaan of huwelijkse voorwaarden gesloten moeten worden. Zeker wanneer sprake is van voorhuwelijksvermogen met ongelijke eigendomsverhoudingen of investeringen daarin, maar ook wanneer sprake is van ondernemingen kan advies vooraf een hoop problemen in de toekomst voorkomen.

BLOGARCHIEF

  • november 2024
  • oktober 2024
  • september 2024
  • augustus 2024
  • juli 2024
  • juni 2024
  • mei 2024
  • april 2024
  • maart 2024
  • januari 2024
  • november 2023
  • september 2023
  • augustus 2023
  • juli 2023
  • mei 2023
  • april 2023
  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • februari 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • maart 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012

  • TAGS

    Ontvang onze gratis juridische tips
    Van Zinnicq Bergmann advocaten publiceert regelmatig een gratis e-mail-nieuwsbrief met daarin juridische tips. Wil je als eerste op de hoogte zijn? Schrijf je nu in!

    Nieuwsbrief

    • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.