13 juni 2017
In Gelderland speelde een zaak waarbij een man stelde niet de biologische vader van het kind te zijn dat binnen het huwelijk werd geboren. Hij stelde voorts dat zijn echtgenote zonder zijn medeweten of instemming zwanger was geraakt en verzocht derhalve de rechtbank zijn ontkenning van het vaderschap gegrond te verklaren.
De ontkenning van het vaderschap is mogelijk indien aan de voorwaarden van art. 1:200 BW is voldaan op de grond dat de man niet de biologische vader van het kind is.
Dat het kind niet het biologische kind van de man was stond vast. Toch wees de rechtbank het verzoek van de man af.
De rechtbank overwoog daartoe dat de echtgenote van de man werkzaam was in de prostitutie en dat de man daarvan op de hoogte was. Conform het derde lid van artikel 1:200 BW kan het vaderschap niet worden ontkent indien de man heeft ingestemd met een daad die de verwekking van het kind tot gevolg kan hebben gehad. Dat betekent dat instemming met geslachtsgemeenschap in het conceptietijdvak voldoende is om het verzoek van de man af te wijzen. Dat het niet de bedoeling is geweest dat de vrouw zwanger zou raken tijdens haar werk doet daar niet aan af.
Heeft u vragen met betrekking tot het ontstaan of eindigen van juridisch ouderschap neem dan gerust contact op.